donderdag 24 oktober 2013

Merk met Stijl - Harris Tweed


In zoveel kleuren als de natuur schakeringen telt...


Tweed is een grove wollen stof die weinig introductie behoeft. Minder bekend is de oorsprong van zijn naam: tweel, Schots voor twill, duidt op de bijzondere manier van weven van deze stof en verleende hem zijn naam. Echter, toen lang, lang geleden kooplui te Londen deze trots van Schotland ontdekten is het misgegaan. Men was in de veronderstelling dat de naam van de stof tweed was, naar de rivier de Tweed die door het gebied stroomt waar de stof geproduceerd wordt. Sindsdien gaat deze klassieker dus door het leven als tweed...


 
 
Harris Tweed is een begrip onder de tweeds en staat voor de beste kwaliteit. Deze op de 'Outer Hebrides' , een eilanden groep aan de Schotse west-kust, nog met de hand geweven tweed, staat onder voortdurende kwaliteitscontrole en wordt door de eilandbewoners thuis geweven. Het Harris Tweed-logo is het oudst geregistreerde handelsmerk van Groot - Brittanniƫ.

Zoals gezegd is de stof grof, maar zeer dicht geweven en is daardoor goed wind- en water werend.  Het wordt dan ook vooral gebruikt voor 'herfstige'-jasjes. Bovendien kan de stof als een wonder zichzelf herstellen: een gaatje of haal door prikkeldraad verdwijnt door dragen of door het met de vingers te 'masseren', als sneeuw voor de zon.
Het 'Tweed Jacket' is dan ook op z`n best tijdens een jachtpartijtje in de countryside.

 
 
Met zoveel kleuren als de natuur schakeringen telt, is het dan ook een uitstekende manier van camouflage. Bij de firma Huntsmen & Sons te Savile Row, Londen verteld men dan ook graag het verhaal over een Engelse lord die, voordat hij zijn jasje bij hen op maat liet maken, eerst een lap stof mee kreeg naar zijn landgoed, alwaar hij het op een heuvel drapeerde en een mijl of twee verderop met zijn verrekijker ging staan turen om te kijken of de lap zichtbaar was. Toen bleek dat de stof niet van zijn achtergrond te onderscheiden viel, kon het jasje gemaakt worden.
 
 
 
In bijvoorbeeld roestbruin met elleboogstukken, zijsplitten en lederen gevlochten knopen levert het jasje, in combinatie met een grijze flanellen broek, het stereotiepe beeld op van wat ik 'den Olde Kacker' zou willen noemen. Een ander uitgelezen moment om dit jasje te dragen is on a crisp sunday morning, in combinatie met een leeftijd van ver in de tachtig. U zit dan buiten in de achtertuin in uw schommelstoel met een plaid over uw benen, terwijl de kleinkinderen af en toe met vondsten als bladeren, eikels en paddenstoelen naar u toe komen rennen. En dan zegt u: 'mooi zo jongen', en dan gaat u dood.
Meestal zitten de jasjes tegen die tijd pas op hun best, ze blijven de eerste dertig tot vijftig jaar nogal stug...


 
 
Met dank aan: 'Zo hoort het '- Hans Vos

Geen opmerkingen:

Een reactie posten